Ik pak even de drie elementen van de vraag samen.
Tussen de regels staat er best wel veel. Ik heb daar echt naar zitten vissen, omdat ik het heel interessant vond. Wat ik zoal tegen kwam:
De basis van de voodooreligie lijkt te zijn:
- p 37 Het goede en het kwade zijn innig verwant en de mens moet telkens weer kiezen.
- p40 Dagelijks werden de wereld en de maatschappelijke orde zowel door de goden als door de misstappen van de mens ontwricht, maar elke dag ontstond een nieuw evenwicht omdat fouten ritueel werden vergeven en vergissingen vergeten.
Valerie neemt hier een eigen standpunt in:
- p67 (de onderzoeksvraag van Valerie, dus een hypothese) (…) of de relatieve politieke stabiliteit van het land verband houdt met de traditionele religie.
(Vind ik ook een heel erg interessante vraag!)
p68 Daarom bestreden ze (nb de Franse kolonisator) enkel de ‘inhumane’ kant, zoals ze dat noemden, en bedachten ze de associatie met Satan.
p71 Er speelt zich een wonderlijke samensmelting van culturen af. Ik (nb Valerie is aan het woord) denk dat voodoo hen bindt: de traditie loopt als een rode draad door de samenleving.
- p144 Het beeld staat voor het syncretisme in Benin, heeft ze gelezen, een poging om verschillende culturen en religies met elkaar te combineren.
- p169 (wederom Valerie aan het woord) Ik moet dus duidelijk maken dat ‘bovennatuurlijk’ voor tolerantie staat: een van de belangrijkste kenmerken van voodoo.
Hier raken Valerie en Verlinden in gesprek. Ik vond het ontzettend jammer dat we alleen het begin van dat gesprek horen en dat er dan staat ‘Het gesprek dat volgt, duurt uren.’ Hoewel er op pagina 214 nog een klein stukje gesprek staat.
Ook met de chef de quartier van Ouidah, Leonard, heeft Valerie interactie over dit onderwerp. Hij brengt een andere mening in:
- p179 (dit zegt Gbégnonvi, de voormalige minister van Alfabetisering die een fel tegenstander was van de voodootraditie): (hij) zet voodoo weg als een destructieve praktijk en beschuldigt de honouns van manipulatie, omdat ze een ondoorzichtig systeem in stand houden dat het volk politiek en economisch onderdrukt.
Leonard legt ook uit (op p179) dat de Amerikanen bij de Panamese dictator Noriega voodoo gebruikten om hem zwart te maken: zwarte magie, een heks in dienst, vaten met bloed en ingewanden. Ze spreken over het contrast tussen de ‘Hemelse Christenen’ en de ‘duivelse voodoo’.
En – p181 ‘Voodoo kan mensen in armoede duwen terwijl de priesters zich verrijken’, concludeert de opmerkelijk kritische chef van Porto-Novo.
Dat is nog grotendeels de blik van buitenaf op voodoo en de positie die het in de samenleving heeft. In het boek worden ook veel rituelen beschreven, waarbij de essentie is dat mensen in een vorm van extase komen, door drank/drugs, door ronddraaiende dansen of nog door iets anders, en in die vorm spreken de goden via hen.
Er zijn veel goden! Ergens wordt gezegd dat het er 41 zijn, ik heb er in dit boek een stuk of 12 geteld die bij naam genoemd worden. Elke god heeft een eigen schare volgelingen, die ook qua karakter bij hem passen en die voor specifieke vragen en met specifieke rituelen benaderd kunnen worden. Aan het hoofd van een groep volgelingen staat de priester, de honoun. Er is een opperpriester en er is een waarzegger, het Fa-orakel, die een hoge status heeft. Amuletten en talismannen spelen een belangrijke rol, maar niet op de manier zoals dat in films altijd afgebeeld wordt (het klassieke poppetje waar iemand spelden in prikt). Eerder als manier om de goden te informeren dat de persoon die dit object bij zich heeft hen positief gezind is.
Alles bij elkaar heb ik dus nog best wat bij elkaar weten te puzzelen over hoe het zit met die voodoo. In het boek vind ik dat het vooral als een soort decor gebruikt wordt voor het klassieke verhaalthema ‘mislukte liefde tussen twee mensen met zware psychische problemen’. Ik heb niet het gevoel dat er veel interactie is tussen die plot en de voodoo-elementen.
Het voelt een beetje alsof ook wij als lezers de Westerse toeristen zijn die als een soort entertainment naar religieuze rituelen kijken. Ik denk dat de schrijver oprecht bedoeld heeft een respectvolle weergave te geven van hoe het er in deze omgeving aan toe gaat. Ik weet niet of ze daar helemaal in geslaagd is. Ik vind bijvoorbeeld de manier waarop Valerie naar rituele gewaden kijkt met de blik ‘o, daar heeft mijn tante de mode-ontwerper misschien nog wel wat aan’ echt respectloos. Tegelijk zit ook de economische discussie in het boek (p 209 en 210) waarin een personage (en daarmee misschien wel de schrijver) betoogt dat ‘de overheid moet inzetten op de internationale toerismemarkt (…) en als ze (nb toeristen) een voodooceremonie bestellen, gaat het geld naar de ganse gemeenschap en niet enkel naar de honoun’.
Zo, wie tot hier gekomen is met lezen, dank voor de aandacht! Ben benieuwd hoe jullie er tegenaan kijken.