Toen ik begon te schrijven aan Dood Spoor, wist ik dat ik geen razendsnelle thriller wilde maken met achtervolgingen en plotwendingen om de paar pagina’s. Ik wilde het trage ritme van een dorp laten spreken: de rust, de routine, en de spanning die juist daaronder sluimert. De jaren tachtig vormden daarvoor de perfecte achtergrond. Wat me bijzonder blij maakt, is dat lezers dat precies hebben aangevoeld. Verschillende recensies benadrukten net die elementen: de onderhuidse spanning, de authentieke karakters en de trage opbouw die de lezer de kans geeft om het dorp, de tijd en de mensen echt te leren kennen. Dat is exact wat ik wilde bereiken: een verhaal dat niet schreeuwt, maar fluistert en dat daardoor des te dieper onder de huid kruipt. De Dorps-Noir is voor mij een ode aan traagheid in een wereld die steeds sneller draait. Het herinnert me eraan dat spanning niet altijd luid hoeft te zijn, en dat het menselijke drama vaak het scherpst zichtbaar wordt in de kleinste details.
Daarom zal ik verder schrijven in dit genre. Omdat ik geloof in traagheid, stilte en schijnbare eenvoud waarin de diepste menselijke drama's zich verborgen houden.
Ik hoop dat lezers dit met mij delen.💚