
Bij de aanzet van de Col du Tourmalet raakte ik een paar levens geleden er definitief aan verslingerd: de wielersport en zijn verhalen. Daar in het voorportaal van de Pyreneeën werden in de zomerse hitte de reportages van Radio Tour de France en persoonlijke invul-schema’s voor het eerst tastbaar, haast aanraakbaar. En kwam de koers in al zijn pracht tot leven.
Mijn coming-of-age als liefhebber-volger van het peloton was in de jaren ‘90. Aan de buis gekluisterd zag ik de hongerklop van Ullrich, Virenque in het hooggebergte naar boven dansen en Armstrong in de afdaling van de Col de la Rochette een stukje veldrijden.
Vreemd misschien om de sport en zijn verhalen juist toen te omarmen omdat dit de jaren zijn van wielermaffia en dopingbedrog. Maar waar de ene na de andere renner van zijn voetstuk viel, bleef het wielercircus zelf voor mij fier overeind. Noem het struisvogelpolitiek, maar die kant van de sport - van renners met bloed als stroop - omzeil ik.
De wielersport zorgt in heden en verleden steeds weer voor prachtig spektakel. Maar kan bij vlagen ook bikkelhard zijn: heroïek en tragiek liggen er soms dicht bij elkaar. Ik heb renners glorieus zien triomferen en afschuwelijk, misselijkmakende smakkers zien maken. Twee keer zag ik een renner sterven in de koers: Casartelli en Weylandt. Dat wil zeggen, ik zat naar de live uitzending te kijken waarin zij op het parcours achterbleven.
Dat ongeluk en dood altijd als een schaduw achter het peloton aanfietsen, vertelt Flip van Doorn in het indrukwekkende De zwarte trui. Hoeveel veiliger materiaal en uitrusting ook zijn doorontwikkeld, dit zwartboek zal aanhoudend aangevuld worden. Omdat het parcours ieder jaar nóg uitdagender, nóg slopender en commercieel nóg interessanter moet zijn. De Tour stopt voor niemand, zeggen ze dan. Wielrennen is als het leven zelf: en haute et en bas, vallen, opstaan, doorgaan.
Het volgen van die wielerlevens raakt aan zoveel dingen die het leven mooi maken. De koers zelf en de strijd natuurlijk, maar ook het decor waar de renners doorheen trekken. In langgerekt peloton zoeven ze langs zonnebloemvelden als van Van Gogh en trekken alleen of in kleine vluchtgroepjes over wonderschone en imponerende bergketens. En dat alles onder de soundtrack van Franse chansons.
Quand on partait de bon matin
Quand on partait sur les chemins
À bicyclette
Yves Montand - À bicyclette
Boeken ontbreken in die totaalbeleving natuurlijk niet. In de aanloop naar de grote ronden - de Giro (de mooiste), de Vuelta (steeds leuker) en de Tour (de grootste) - duik ik als opwarmertje vaak de wielerliteratuur in. Die bibliotheek breidt zich met de jaren steeds weer uit. Sinds ik in 1989 op de Tourmalet Panasonic-renner Breukink aanmoedigde - het mocht niet baten, drie dagen later stapte hij af - ben ik zo op een scala aan boeiende verhalen gestuit. Allez! En route!