In 2024 heb ik weer ruim 40 boeken gelezen, 46 om precies te zijn, doorgaans met veel plezier. Die boeken ga ik niet allemaal opsommen of beschrijven, maar ik wil wel stilstaan bij de memorabele highlights van dit leesjaar. En dat zijn niet alleen de gelezen boeken, maar ook enkele voor mij gedenkwaardige ontwikkelingen.
Een niet heel wereldschokkende, maar voor mij wel memorabele verandering is dat ik mijn recensies nu allereerst schrijf voor boekenkrant.com (voorheen bazarow. com). Ze komen ook wel op hebban en goodreads te staan, maar pas een paar weken later, terwijl ik mijn stukkies vroeger meteen op hebban en goodreads zette en ze pas daarna naar bazarow/boekenkrant stuurde. Dat is toch anders. Maar dit is wat boekenkrant/bazarow graag wil, en ze geven mij alle ruimte voor mijn soms best lijvige stukkies, dus waarom zou ik ze niet ter wille zijn? Dat betekent wel dat mijn activiteit op hebban wat vertraagd is. Soms met enkele weken: op 30 december 2024 bijvoorbeeld stonden vier van mijn jubelstukkies nog niet op boekenkrant.com, en zodra dat verandert duurt het nog zo'n twee weken voordat ik ze op hebban en goodreads zet. Maar daar word ik niet per se minder hebbanist van. Ook in 2025 niet, temeer niet omdat ik ergens in het najaar van 2025 met vroegpensioen zal gaan. En dan zal ik nog meer gaan lezen en schrijven dan nu! Misschien word ik dan ook wat actiever in de vele interessante boekenclubs die hebban rijk is.
In 2024 werd helaas ook bekend dat Uitgeverij Kievenaar gaat stoppen. Een kleine uitgeverij, die in zijn korte bestaan niettemin aardig wat eigenzinnige prachtboeken opleverde van minder bekende, heel avontuurlijke en heel geweldige auteurs. Ik denk dan vooral aan werken van Juan Benet, Juan Carlos Onetti en Maurice Blanchot, maar ook aan diverse anderen van wie ik soms nog nooit had gehoord. Zoals dit jaar nog Laura Riding, met haar heerlijk tegendraadse, paradoxale en prikkelende Gesprekken aan de beterende hand. De boeken van Kievenaar las en recenseerde ik altijd meteen. Ook in 2024. En die enorme pret - dat niet aflatende leesavontuur- is nu afgelopen. Jammer dat dit nu voorbij is. Jammer dat er in 2025 en daarna dus niet nog een rijtje vertaalde Onetti's, Benets, Blanchots en een reut van andere vertaalde onbekende geweldenaren gaan volgen. Maar wat was het mooi dat die uitgeverij er was, en laten we blij zijn met al die schitterende Kievenaar- boeken.
Een van die Kievenaar- boeken, De verlossing (vertaling van Carpenters Gothic) van William Gaddis, is ook mijn leeshoogtepunt van 2024. Een boek dat doordrenkt is met chaos, misverstand, onbegrijpelijkheid en duisternis. Het zit bovendien tjokvol met dialogen waarin de personages elkaar en zichzelf voortdurend in de rede vallen en waarin ze bovendien worden aangejaagd door emoties die wij niet kunnen duiden. En zijzelf zo te zien ook niet, want daar lijken die emoties vaak te grillig en gecompliceerd voor. We hebben bovendien alleen die dialogen, en krijgen geen enkele toelichting op wat de gesprekspartners denken bij wat ze zeggen. Zonder zulke toelichting wordt zelfs een normale dialoog al lastig te volgen, maar dit soort erratische dialogen al helemaal. Al dat wanordelijke rumoer in die dialogen gaat dan ook nog eens gepaard met ongehoord dichterlijke maar ook ongelofelijk cryptische sfeerbeelden, die de toch al stratosferische ongrijpbaarheid nog vrolijk kwadrateren. En toch leest het boek als een trein en als een tierelier. Zelden las ik een boek waarin de wanorde binnen en buiten ons zo meeslepend voelbaar werd gemaakt. Zelden werd ik zo meegezogen in een zo voortdurend verrassend leesavontuur. Geweldig dat dit boek van Gaddis nu vertaald is. En ergens hoop ik nog steeds dat iemand ook ooit zijn gekende meesterwerken The recognitions en JR zal durven vertalen. Maar ja, zo niet, dan moet ik ze misschien maar in het Engels gaan lezen. Leuk pensioenproject, misschien.
Twee andere ultieme leeshoogtepunten, ex aequo nummer 1 samen met Gaddis en samen met elkaar, waren Notities van een theoreticus van Shi Tiesheng, en Doodsoorzaken van Ingeborg Bachmann.
De roman van Shi Tiesheng lijkt op geen enkel ander boek dat ik ooit las: veel passages heb ik dan ook meerdere keren gelezen, overigens met steeds toenemend plezier. Het boek heeft nauwelijks een plot, en heeft geen duidelijk onderscheidbare personages met een uitgediepte psyche. Wel worden we meegenomen met de meanderende filosofische beschouwingen van een ik- figuur, een schrijver of verteller die steeds in gesprek is met de lezer. Dus: Shi Tiesheng, of een afsplitsing van Shi Tiesheng, is steeds in gesprek met ons. Dat gesprek voert hij op zeer tastende en vragende wijze. Niet vertellend, maar nadenkend. En niet lineair en systematisch, maar dromend, meanderend, tastend en associatief. De slechts met een initiaal aangeduide personages die hij ten tonele voert zijn bovendien personificaties van vragen, verlangens, dilemma's of innerlijke conflicten die in zijn dromerige psyche leven. Zodat de ik- figuur niet alleen in gesprek is met ons, maar vooral ook op zeer tastende wijze met zichzelf. Wat leidt tot eindeloos vertakkende mijmeringen vol enerzijdsen en anderzijdsen, vol van adembenemd subtiele reflectie maar nog voller van meeslepend verlangen. Een geweldig leesavontuur, kortom.
De roman van Bachmann is een cyclus van grotendeels onvoltooide romans. Die cyclus is en blijft ongrijpbaar en raadselachtig, zelfs na twee keer lezen. Maar dat raadsel is wel bijzonder boeiend, en de poëtische kracht ervan is vaak overweldigend. Soms weet Bachmann mij zelfs compleet weg te blazen, zonder dat ik zelfs maar wil begrijpen hoe en waarom. Een belangrijke rode draad is er bovendien wel: in alle romans gaat de vrouwelijke hoofdpersoon helemaal ten onder in een vrouwvijandige, patriarchale wereld. Of zelfs in een heimelijk Nazistische en terroristische wereld: de Tweede Wereldoorlog mag dan voorbij zijn, en Oostenrijk mag dan verlost zijn van extreem oorlogsgeweld, maar onderhuids woedt nog steeds een oorlog van allen tegen allen en worden vooral vrouwen nog elke dag bruut vermoord. Niet door fysiek geweld, maar door onderhuidse repressie. Aldus tenminste Bachmann. Die voor mij bijna niet te bevatten zo confronterende en naargeestige boodschap weet zij prachtig voelbaar te maken door de overweldigende kracht van haar taal en haar beelden. Bovendien is deze cyclus tegelijk ook een ongelofelijk inspirerende en zelfs utopische zoektocht naar "de andere toestand", en naar nieuwe uitdrukkingsmogelijkheden die de totale instorting behelzen van alles wat ons bekend is, maar die daardoor tegelijk ook verlokkende glimpen bieden op het totaal nieuwe en onbekende. Dus op nieuwe, onmogelijk voor te stellen maar toch onontbeerlijke perspectieven en horizonten, waarin men kan ontkomen aan de onderhuidse oorlog van allen tegen allen. Althans voor even, en misschien alleen in de eigen tot in het oneindige opgerekte verbeelding. Een geweldig boek, kortom. En Bachmanns verzamelde verhalen liggen klaar voor 2025.
Ik genoot dit jaar kortom zeer van Gaddis, Shi Tiesheng en Bachmann. Maar bijvoorbeeld ook van Het mensenschip van Autran Dourado, een veelvormige caleidoscoop vol van grillige verhaallijnen, waarin je steeds van personage naar personage beweegt en hun totaal onnavolgbare innerlijke draaikolken en affecten steeds ademloos volgt. Wat een prachtige oefening is in empathie en in het pogen te begrijpen van psychische grilligheden die onze aandacht verdienen maar niet begrepen kunnen worden. Net zo indringend vond ik De verwarring van een jonge Törless, het opnieuw vertaalde romandebuut van Robert Musil. Ik lees en apprecieer deze roman vooral als een intrigerende ontdekkingsreis van Törless in de irrationele spelonken van zijn eigen binnenwereld. Of in de voor hem onverklaarbare, onkenbare en onverwoordbare aspecten van zijn eigen ervaringen. En dus in de duistere wereld voorbij onze moraal, voorbij goed en kwaad, voorbij het licht dat onze woorden en conventies werpen op onze binnen- en buitenwereld. En die ontdekkingsreis vond ik grandioos.
Daarnaast had ik grote pret met Lichtspel van Daniel Kehlmann. Een roman over de beroemde filmregisseur G. W. Pabst die in WO II collaboreerde met de Nazi's terwijl hij voor de oorlog een experimentele filmer was met linkse idealen. Een raadselachtige figuur, en na deze roman is hij dat nog meer. Ook al omdat Kehlmann veel gebeurtenissen beschrijft in een stijl die minstens zo vervreemdend en experimenteel is als die van Pabst als experimenteel filmer. Of met terzijdes die enorm veel vreemdheid oproepen, maar op ongrijpbare wijze en tussen de regels door. Op die manier maakt Kehlmann bovendien mooi voelbaar hoe bizar deze periode was en hoe vreemd het lot misschien was van Pabst. En hij schudt ook nog eens de ene na de andere prachtzin uit de mouw over de onbereikbare schoonheid waarnaar kunstenaars als Pabst altijd even vergeefs als koortsig op jacht zijn. Ten koste van alles, dat dan helaas weer wel. Kehlmann vertelt dus geen realistisch of documentair verhaal over Pabst, maar probeert de groteske vreemdheid van diens leven te vatten in suggestieve scènes. Die bovendien prima passen bij de groteske vreemdheid van de Nazi- tijd. En lacunes in onze Pabst- kennis vult hij op met vreemde, suggestieve beelden....
Veel plezier beleefde ik ook aan Flann O'Brien, dankzij de nieuwe vertaling Het Dalkey- archief, maar vooral door The third policeman. Een boek vol absurde humor, surrealistische droom en Kafkaiaanse beklemming. En op inspirerende wijze helemaal vrij van alle knellende conventies, zodat de grilligheid van de verbeelding alle ruimte krijgt. Ook van Knut Hamsun las ik een en ander: allereerst de Zwerverstrilogie (Onder de herfstster, Con Sordino, De Laatste vreugde), maar vooral ook Hoe het groeide- het boek dat door de Nobelprijscommissie terecht zeer werd geprezen. Een wonderlijk rijk boek, vol onnavolgbaar excentrieke personages, en vooral ook vol van ontzag voor de overweldigende wonderen van de nog ongerepte en onontgonnen natuur. Die net zo ontembaar is als de zo onaangepaste personages. Ik hou meer van Hamsuns uitzinnig intense jeugdwerken (Honger, Mysteriën, Pan), maar ook deze roman vond ik imponerend.
Ook de trilogie Omcirkeling van de Noor Carl Frode Tiller las ik graag, vooral vanwege de ongelofelijk ingenieuze constructie en de ongefilterde heftigheid die in de verschillende personages woedt. Zelden heb ik machteloze innerlijke woede en zelfdestructie zo overtuigend beschreven zien worden. Misschien was deze trilogie voor mij ook de grootste verrassing van dit jaar, want ik had nog nooit van Carl Frode Tiller gehoord. En dat terwijl hij naar mijn smaak niet onderdoet voor zijn illustere landgenoten Knausgard en Fosse. Van de Tsjech Ivan Klima had ik wel gehoord, maar ik had nog nooit iets van hem gelezen. Zijn Rechter tussen twee vuren echter vond ik wel een heel mooie proeve van peinzend en toch enorm levendig proza, vol met even intrigerende als onoplosbare dilemma's die van allerlei kanten worden belicht. Dus ook dat smaakt naar meer. En ik genoot met volle teugen van het uiterst raadselachtige, grillige, ongrijpbare leesavontuur Trilogie van de oorlog van Augustin Fernandez Mallo. Een niet samen te vatten zo vreemde roman, vol met irrationele ervaringen die te bizar of ongerijmd zijn om in ons denkraam te passen, dus samenvatten doe ik hem niet. Maar het is een regelrechte aanrader voor alle fans van W. G. Sebald en David Lynch. En een afrader voor de rest van de wereld. Maar ik hou wel van schrijvers die zo sterk de laatste contouren en uiterste randen opzoeken van het voorstelbare.
Daarom genoot ik ook van De tweelingentrilogie van Agota Kristof: zelden las ik zulk onwerkelijk geconstrueerd en geformuleerd proza over de onwerkelijkheden van oorlog en dictatuur. En even memorabel vond ik het tweeluik Zelfportret en Zelfmoord van Édouard Levé: twee boekjes die opgetrokken zijn uit allemaal ogenschijnlijk niet met elkaar samenhangende zinnen, twee zelfportretten die uit fragmenten en punten bestaan waar geen lijnen tussen lopen, zodat elke zin een raadselachtig proza-gedicht lijkt vol dichterlijke kracht. Terwijl veel van die zinnen focussen op details die je in andere romans niet tegenkomt, en die je in het dagelijks leven niet opmerkt.
Voorts ontdekte ik alsnog twee boeken van Nir Baram, Aan het einde van de nacht en De wereld is een gerucht. Een tweeluik over duizelingwekkende en onbeschrijflijk grillige emoties. En ook vol met onoplosbare, vertwijfelde en existentiële vragen, waarmee de hoofdpersoon Jonathan op adembenemende wijze worstelt. En waarin hij met duizelingwekkende verbeeldingskracht graaft in het gekwelde gemoed van zijn door zelfmoord overleden boezemvriend, en in de grillige spelonken van zijn eigen gepijnigde geest. Ik vond het bovendien heel mooi hoe Barams verbeeldingskracht niet alleen werelden oproept vol kwellingen, vragen, angsten en niet te ontcijferen krachten, maar soms ook nieuwe vormen van schoonheid en openheid, die je ziet en ervaart als je kijkt met de totale ontvankelijkheid van een kind.
Ook herlas ik enkele boeken van Ismail Kadare. Het Dromenpaleis beviel mij het beste, vermoedelijk omdat dit fabuleuze boek opnieuw en nu direct uit het Albanees is vertaald. De oerkracht van mythen en irrationele dromen werd naar mijn smaak wel heel mooi opgeroepen in deze roman, net als de Kafkaiaans grillige vertakkingen en werkwijzen van de dictatuur. Ook maakt hij prachtig aannemelijk dat de geschiedenis vaak zodanig irrationeel en onbevattelijk is dat je er alleen via verwarde dromen en hallucinante mythen over spreken kunt. Misschien ga ik in 2025 nog meer van hem herlezen.
Ik was blij met Verstoring en De neef van Wittgenstein, twee nieuwe vertalingen van mijn oude held Thomas Bernhard. En ook met zijn verhalenbundel Goethe schterft die in 2023 al uitkwam. Bernhards wanhopige woede was in deze drie boeken weer net zo aanstekelijk en meeslepend als altijd, en ook net zo naar de strot grijpend. Ook verheugd was ik over twee nieuwe boeken van een paar andere oude helden: het ontroerend melancholische en heerlijk lichte De danseres van Patrick Modiano, en de fabuleuze mythisch- erotische woordenstroom Het stroomdal van de Beune van Pierre Michon. Ik hoop dat er van Bernhard nog meer vertalingen zullen volgen, en dat ook Modiano en Michon niet uitgeschreven blijken te zijn. Maar ja, als dat wel zo is ga ik gewoon oud werk van hen herlezen. Dat ga ik vermoedelijk ook doen met Robert Walser, een van mijn topfavorieten. Al kwamen in 2024 wel zijn Sprookjes uit, wat een heel aangename verrassing was, en wat mij bovendien tegen beter weten in doet hopen op nieuwe vertalingen van zijn onovertroffen korte verhalen.
Eveneens verheugd was ik over twee nieuwe vertalingen van oudere boeken: De vlucht van Icarus van Raymond Queneau, en '53 dagen' van Georges Perec. Dat was voor mij meteen een reden om ook ouder en al eerder vertaald werk van Queneau en Perec te gaan herlezen, want speelsere, inventievere en originelere boeken dan van deze twee maestro's vind je maar zelden. Van Queneau krijg ik bovendien altijd een goed humeur. Terwijl ik bij Perec altijd onder de indruk raak van hoe treffend hij de rijke veelvoudigheid van onze wereld op papier zet, hoe hij steeds naar nieuwe onconventionele patronen, structuren en perspectieven zoekt, en hoe hij tegelijk ook prangend voelbaar maakt dat onze kijk op de wereld en onze herinneringen doordesemd zijn van pijnlijke lacunes en leemtes. Van beide giganten wil ik in 2025 meer gaan lezen en herlezen, en het komt mij dus goed uit dat er nieuwe vertalingen en herziene vertalingen zijn aangekondigd van Perec. Bovendien staat er nog de nodige herleesbare Queneautjes en Perecjes in mijn boekenkast.
Kortom, het was een prima leesjaar. Want dit waren alleen maar de highlights, zodat ik dus alleen de toppen heb benoemd en het hooggebergte niet. En ik heb vermoedelijk hier en daar nog wat vergeten. Ik ben dus gans tevreden, en ik kijk uit naar leesjaar 2025.