Vraag 2a: Wat vind je van deze opbouw? Past die bij een non-fictieboek, vond je het goed te volgen, of werd het verhaal te versnipperd, of ... anders?
De opbouw heden en verleden, de wisselingen van perspectief heb als heel natuurlijk ervaren en beslist niet storend.
Vanaf het begin van het lezen hou ik een uitgebreid verslag bij. Daarom kan ik de namen van de personages altijd terug halen, als er verderop in het verhaal weer naar wordt verwezen. Er worden vrij veel personen genoemd die een relatie hebben met Rieneke of met de schrijfster als kind.
De dagboekfragmenten zijn voor mij helder en ontstellend. Het is niet alleen haar eigen gezin maar ook het milieu waarin ze opgroeit, zo liefdeloos en negatief, soms vroeg ik me af “heb je wel ooit liefde en bevestiging gekregen”. Ik merkte ook aan mezelf dat ik het zo zwaar vond wat Rieneke heeft ervaren, dat ik het boek zo nu en dan moest wegleggen!
De schakelingen naar het ‘nu’ heb ik ervaren als een bevestiging dat Rieneke een prachtige vrouw was! Van uit verschillende kanten werd ze positief gewaardeerd en aan de namen te zien waren dat niet de-eerste-de-besten.
Dat was fijn te lezen, helaas bevestigde het ook dat ze een moeilijke jeugd en relatie had. Onvoorstelbaar dat niemand kon ingrijpen.
Vraag 2b: Zou deze opbouw ook in een fictieboek passen? Leg uit waarom wel/niet. En als je het al eens bent tegengekomen in een fictief verhaal, wat vond je ervan?
Wisselingen van perspectieven komen veel voor in de literatuur, Ik vind het altijd een voordeel hebben, het belicht de gebeurtenissen van twee kanten en het houdt je als lezer heel scherp. Hier vertelt het je wat over heden en verleden.
Een duidelijke verwijzing naar boeken zou kunnen zijn: Judith Fanto – Narcis, of de boeken van Jeroen Windmeijer, meer thrillerachtige literatuur.